donderdagblog : bestaat het ideale saxofoon mondstuk ?
Riet, mondstuk, instrument, nek en rietbinder bepalen de sound van de saxofoon. In mijn beleving ook in deze volgorde. Omdat het riet een natuurproduct is met veel variatie (kunststof rieten laat ik even buiten beschouwing), is daarom het mondstuk het belangrijkste onderdeel dat je wel in de hand hebt.
Afhankelijk van je muzikale voorkeur zoek je een mondstuk dat juist goed mengt (klassiek), of een mondstuk dat enorm schreeuwt (rock ‘n roll). Tussen deze uitersten is nog een heel scala aan nuances. De parameters van een mondstuk zijn :
- De tipopening. Zeg maar de afstand tussen het riet en het mondstuk op de plek waar je mondstuk in je mond doet, of de afstand waarover je het riet aan het trillen brengt. Hoe groter de tip, hoe meer weerstand, hoe meer flexibiliteit in de toon, hoe donkerder en wolliger het geluid en hoe meer lucht je er door heen kunt blazen.
- De baanlengte. Hoe korter de baan, hoe makkelijker de hoge noten, zoals flageoletten, gespeeld kunnen worden. Keerzijde is dat de lage noten moeilijker speelbaar worden.
- De kamer. Hoe kleiner de kamer, hoe meer “edge” (randje) het geluid heeft, hoe meer projectie en hoe meer power. Vaak wordt een “baffle”, een drempel meteen boven in de kamer gebouwd met een soortgelijk effect.
- Het materiaal. Een metalen mondstuk klinkt meestal geprojecteerder en gelijkmatiger over het hele bereik van het instrument, een ebonieten mondstuk klinkt warmer en klinkt in de laagte vet en in de hoogte dunner. Andere materialen laat ik even buiten beschouwing.
De bekendste mondstukkenmerken brengen meestal een aantal types op de markt met verschillende parameters. Zelf prefereer ik een redelijk kleine tip, vanwege de controle en projectie in combinatie met een gemiddelde tot kleine kamer.
Naast stijlvoorkeur speelt natuurlijk ook je persoonlijke geluidsvoorkeur een rol, naast speelgemak, stemming en volume. En dan hangt het ook nog af van het instrument. Zo heb ik op de sopraan sax een voorkeur voor de oude Soloist modellen van Selmer. Een beetje braaf, maar met een heel uitgebalanceerd klankspectrum. Ik kan er in alle stijlen, van pop tot klassiek, prima mee uit de voeten. En mijn C* “leerling modelletje” heeft ook nog eens enorme power.
Voor de alt is mijn voorkeur een Meyer met kleine kamer (small chamber). Goed mee te kleuren en behoorlijk veel power. Al moet je wel veel geduld hebben voordat je een goed exemplaar te pakken hebt, ze verschillen enorm. Graag zou ik een goede oude “Meyer New York” willen hebben, maar die ben ik nog helaas niet tegen gekomen.
Op tenor, niet mijn specialiteit, is mijn ideale geluid een mix van Bob Malach, Eric Alexander, Bob Mintzer en een vleugje Micheal Brecker. Ik haal dat het beste uit een oude metalen Otto Link Florida (ik speel op een opening 8).
Die paar keer dat ik bariton speel voel ik me comfortabel op mijn ebonieten Berg Larsen 115 SMS 1, vet met een randje.
Als je wil weten hoe ik klink op mijn setups, beluister dan de fragmenten op mijn site onderaan de pagina BIO.
Ik denk dat er niet zo iets bestaat als het ideale mondstuk, het is toch heel persoonlijk en hangt altijd af van het riet. Door je mondstuk te laten “refacen” (het mondstuk krijgt dan een gladde baan, zodat rieten over het hele oppervlak mee kunnen trillen) kun je nog winst boeken. De traditionele merken laten heel veel verbetering onbenut. Nieuwe merken zijn hierop ingesprongen met handgemaakte mondstukken die wel goed afgewerkt zijn. Klinkt goed, maar ik zie op Ebay en Marktplaats altijd veel van deze mondstukken staan. Zijn ze dan toch niet oke ?
Nu ben ik benieuwd naar JOUW ervaringen met mondstukken. Wat werkt voor jou en waarom ? Welke muziekstijl speel je ? Laat je commentaar achter in het commentaar veld of stuur een mail. Cheers !
AGENDA Werner Janssen klik hier
Heel lang gespeeld op een Conn 10M Ladyface uit 1940 met een Otto Link STM 10* en daarop een BARI H riet. Waarom voldeed het? Ik stond in de windsectie bij een gitaarband.
Op mijn Yanagisawa baritonsax heb ik een ebo Yanagisawa met tip 9 en een BARI H riet. Waarom BARI? In een doosje rieten zitten er meer die het niet (meteen) doen dan wél.
Het ideale mondstuk is het mondstuk dat je doet vergeten dat je op een mondstuk speelt. Als je een steady toon kunt maken over het hele bereik van je instrument , zonder noemenswaardige tegenwerking in het hoge of lage gebied. En met het soort geluid wat je mooi vindt. En dat is voor iedereen verschillend. Voor mij is het een Otto Link ( of iets wat in die buurt komt) op tenor, een meyer op alt en een Selmer op sopraan.
“Hobby’s mogen best wat geld kosten” deze One-liner hebben we misschien wel eens gehoord. Toen ik 45 jaar geleden vanaf de zolder van de harmonie een koffer met saxofoon kreeg. Was de koffer gevuld met body, hals, mondstuk, koordje en een paar bruin gerookte rietjes. Je kreeg les aan de keukentafel van de oudste klarinet speler.(saxofoon is een verkeerde klarinet). Dat was alles en daarmee moest je het doen. Op straat, concert, solistenconcour enz. Ik wist niet eens wat ik in mijn koffer had. Enkele jaren later kocht ik van spaargeld en ondersteuning van mijn ouders een eigen zilveren Altsax voor 300 gulden. Heel veel later is internet gekomen en wist ik door de foto’s te vergelijken met mijn instrument dat ik een CONN CHU BERRY had.
Maar de vraag is “wat is je ideale mondstuk.” Voor mij is de prijs heel belangrijk. Ik kan me geen hand-made mondstukken veroorloven van 400 >. Omdat ze zo’n goede naam hebben. Dus ik doe het recht toe recht aan. De luchtstroom komt uit mijn lichaam, borst, via mijn keel en mondholte het mondstuk in en de Selmer 7 doet de rest. En ik maak dat mogelijk. Hoe lang moet je zoeken naar je ideale mondstuk? Kun je de denkbeeldige sound timbre vertalen naar een mondstuk? Er zijn tegenwoordig zoveel variabelen; rietjes, mondstuk, rietbinder, hals enz.
Maar moet je Sound, gelijk zijn aan een ander?
Wees uniek.